Zelf een muziekinstrument bespelen
Houd je van het luisteren naar muziek? Dan is de kans groot dat je op een gegeven moment ook zelf muziek wilt leren maken. Misschien denk je al aan het bespelen van een bepaald muziekinstrument. Of misschien wil je overstappen op een ander muziekinstrument met meer expressiemogelijkheden of met een grotere toonomvang of met een groter repertoire aan bladmuziek voor de muziekstijlen van jouw voorkeur.
Zelf muziek maken in vroegere tijden
In tegenstelling tot nu was het in vroegere tijden heel gebruikelijk dat jong en oud met elkaar muziek maakten tijdens feesten of plechtige gelegenheden of bij andere gebeurtenissen. Zang, dans en muziek waren toen nog onlosmakelijk met elkaar verbonden. Iedereen die een beetje kon zingen of dansen of een muziekinstrument bespelen, deed mee met de rest van de plaatselijke gemeenschap. Al doende en goed kijkend en luisterend naar de manier waarop de andere mensen muziek maakten, leerde je als kind je eigen weg in de muziek.
Later is er steeds meer een tweedeling gekomen tussen de zangers, dansers en muzikanten enerzijds en het publiek anderzijds. Het werd steeds minder vanzelfsprekend dat de meeste mensen zelf muziek konden maken.
Musiceren werd steeds meer een vak, een vak dat werd uitgevoerd door professionals zoals rondreizende muzikanten of musici en componisten aan de vorstelijke hoven. De kunstminnende adel en rijkere burgers namen muziekles bij de topmusici van die tijd. Het is de periode dat musici in dienst waren bij een vorst of bij een kerk. Er waren ook rondtrekkende groepen muzikanten en dansers die vooral de feesten van de rijkere burgers opluisterden.
Het bouwen van muziekinstrumenten werd een beroepsmatige bezigheid waarmee een goede instrumentenbouwer beroemd kon worden. Denk bijvoorbeeld aan de nog altijd beroemde vioolbouwer Antoni Stradivari (1644-1737), die allerlei strijkinstrumenten bouwde, van violen, altviolen en celli tot en met gitaren. In tijden toen de blokfluit als muziekinstrument nog in hoog aanzien stond, was er een groot aantal beroemde blokfluitbouwers Richard Haka (1646-1705), Peter Bressan (1663-1731), Thomas Stanesby senior (1668-1734) of Thomas Stanesby junior (1692-1754) . Denk bijvoorbeeld ook aan Johann Christoph Denner (1655-1707) en zijn zonen Jacob Denner (1681-1735) Johann David Denner (1691-1764). Velen van heb bouwden naast blokfluiten ook andere blaasinstrumenten zoals hobo's en klarinetten.
(Volks)dans en zang bleef wel een typische gemeenschapsactiviteit. In de kerk en op christelijke scholen werd veel gezongen. Dit gebeurde ook in huiselijk verband, vaak met een harmonium dat oneerbiedig 'psalmenpomp' werd genoemd.
In de tweede helft van de negentiende eeuw kwamen de volksmuziekscholen steeds meer in zwang. Die waren dankzij ruimhartige subsidies van de gemeenten vaak ook toegankelijk voor 'min- en onvermogenden'. Door deze subsidies hoopten de gemeenten het verenigingsleven en daarmee vooral ook de maatschappelijke verheffing te bevorderen.
Muziek maken in de huidige tijd
In een tijd van economische teruggang zijn besparingen op de overheidsuitgaven onvermijdelijk. Helaas wordt in Nederland vooral op de kunsten en in het bijzonder op de muziek bezuinigd. Dit geldt zowel voor het rijk dat reeds een groot aantal orkesten en dansgezelschappen heeft wegbezuinigd als voor de gemeenten die door het schrappen van de subsidie het voorbestaan van de plaatselijke muziekscholen bedreigt dan wel onmogelijk maakt.
Zelfs onderdrukkende regimes, zoals die van de voormalige DDR begrepen dat muziek de maatschappelijke verheffing bevorderde en dus was muziekles tegen een zeer tarief voor iedereen beschikbaar.
De gedachtefout die hierbij wordt gemaakt is dat muziek, zang en dans slechts vormen van amusement zijn in plaats van middelen die de mens helpen om met zichzelf in harmonie te komen om te blijven en een plaats te geven aan zijn emoties als vreugde en verdriet, hoop en wanhoop. Met elkaar muziek maken bevordert de versterking van de gemeenschapszin. Kun je zelf een muziekinstrument bespelen en voel je je thuis in een verenigingsverband, dan vind je na een verhuizing uit je vertrouwde woonplaats, bijvoorbeeld wegens studie of beroep, relatief snel aansluiting bij andere muzikale mensen in je nieuwe omgeving.
Dankzij het zelf samen met anderen muziek kunnen maken, wordt het een stuk eenvoudiger om elders in het land of zelfs elders in de wereld in te burgeren.
Muziekles in België
In ons buurland België begrijpt de regering nog steeds hoe belangrijk kunstzinnige vorming, waaronder muziek, voor de totale persoonlijkheidsvorming is. Daarom is in België muziekles voor jong en oud tegen sterk gereduceerde tarieven voor iedereen beschikbaar. Zie bijvoorbeeld de lage tarieven van het deeltijds kunstonderwijs in België, te vinden op ]http://www.ond.vlaanderen.be/dko/ en vergelijk die eens met de tarieven van de Nederlandse muziekscholen...
Muziekles in Zuid-Amerika
Volgens een aantal wetenschappelijke onderzoeken leveren kinderen die muziekles krijgen, betere schoolprestaties. In enkele Zuid-Amerikaanse landen zijn steeds meer succesvolle projecten gaande waarbij de drugsproblematiek wordt bestreden door de betrokkenen en anderen muzieklessen (inclusief een muziekinstrument) aan te bieden en hen in een orkest te laten spelen.
Muziekles in België
Hoe dan ook, ondanks het heersende cultuurbararisme van de laatste tijd in Nederland, zijn er nog altijd talloze mogelijkheden om zelf muziek te (leren) maken en met elkaar samen te spelen. In een aantal gemeenten bestaan nog altijd laagdrempelige muziekscholen die ook toegang bieden aan de kinderen van wie de ouders een smalle beurs hebben.
De wereld van de HaFaBra-orkesten
Interessant is de positie van de zogenaamde HaFaBra-orkesten, dat wil zeggen: de harmonie-orkesten, fanfares en brassbands. In deze amateurorkesten hebben veel professionele blazers ooit de eerste noten op hun instrument gespeeld. De leden van deze blaasorkesten zijn vaak opgeleid aan de reguliere muziekscholen. Lange tijd was het zelfs zo dat het lidmaatschap van een HaFaBra-orkest toegang gaf tot muziekles voor een sterk gereduceerde prijs. Deels is dit ook tegenwoordig nog het geval, omdat een aantal gemeenten doordrongen is van de waarde van muziekverenigingen voor de plaatselijke samenleving.
Waar de subsidies voor de muziekscholen zijn afgeschaft, probeert een aantal van deze blaasorkesten de opleiding van de leerlingen in eigen hand te nemen in de hoop de continuïteit zoveel mogelijk te kunnen voortzetten.
Zelfstudie als alternatief voor muziekles
Wie het zich niet kan veroorloven om les te nemen bij een gediplomeerd muziekdocent, neemt soms zijn toevlucht tot zelfstudie, al dan niet in combinatie met een relatief voordelige online cursus. Dit laatste geldt vooral voor piano- en gitaarlessen. Deze kun je bijvoorbeeld volgen bij de LOI, de NHA en de NTI.
De toekomst van de muziek in Nederland
Als er weer een gemeentelijke muziekschool wegens het stoppen van de subsidie moet worden gesloten, ontstaan er soms particuliere, ongesubsidieerde muziekscholen. Helaas zijn de meesten daarvan niet in staat om ook mensen met een niet zo ruime beurs muziekles aan te bieden.
Dit betekent in de praktijk dat grote groepen kinderen geen reële kans meer krijgen om een muziekinstrument te leren spelen. Immers, schoolmuziek, hoe goed ook bedoeld, biedt een al te magere basis om op voort te kunnen bouwen.
Wie kijkt naar de manier waarop het leren bespelen van muziekinstrumenten in een aantal andere landen is geregeld en dat vergelijken met de alsmaar verslechterende toestand in Nederland van de afgelopen jaren, moet concluderen dat Nederland in muzikaal opzicht steeds verder achterop loopt in Europa, en zelfs ten opzichte van aanzienlijk armere Zuid-Amerikaanse landen.
Met andere woorden: de vraag zou niet moeten luiden of Nederland het zich kan veroorloven om amateurmuziek te subsidiëren, maar of Nederland het zich kan veroorloven om dit
niet te doen...